EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Wijenburg

Geschichte:

Door een huwelijk van jonkvrouwe van Echteld met Jordaen van Wijhe rond 1271 kwam de Wijenburg in het bezit van de familie van Wijhe. Het kasteel was toen een allodiaal goed. Deze Jordaen was de eerste heer van Echteld uit het geslacht Wijhe. Dit geslacht zou de Wijenburg ongeveer 500 jaar bewonen. Otto van Wijhe, de zevende heer van Echteld, was in conflict geraakte met Barend van Wees over een dijkbreuk. Na overleg tussen Barend van Wees en de hertog van Gelre werd Otto van Wijhe gevangen gezet in Wageningen en werd huis de Wijenburg in brand gestoken. Ook werden de grachten om de Wijenburg gedempt. In 1495 moest Otto vervolgens zijn huis als leen en open huis aan de hertog van Gelre opdragen, omdat hij het voor de Bourgondiërs geopend had. De Wijenburg werd een leen. De zoon van Otto van Wijhe, Jasper, en kleinzoon Otto wilden de Wijenburg als allodiaal goed in eigendom houden en probeerden verschillende malen de belening uit de te stellen, wat lukte. Uiteindelijk werd Otto van Wijhe, de kleinzoon van de eerste Otto, met het kasteel beleend als erfgenaam van zijn ouders. Tot 1751 bleef de Wijenburg in handen van de familie Wijhe. In dat jaar kwam het kasteel namelijk via een huwelijk in het bezit van Willem van Wassenaar. Het kasteel bleef in deze familie tot 1817. Vanaf dat moment was de Wijenburg in het bezit van de familie van Balveren. Deze familie verkocht het kasteel in 1928 aan baron B. F. Verschuer omdat het onderhoud aan het kasteel voor hen te duur werd. Baron Verschuer schonk de Wijenburg in 1956 aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen onder de voorwaarde dat het zo snel mogelijk gerestaureerd werd. Die restauratie vond plaats aan het eind van de jaren vijftig.

Besitzgeschichte:
Durch die Heirat der Jungfrau von Echteld mit Jordaen von Wijhe um 1271 kam die Burg Wijenburg in die Hände der Familie von Wijhe. Die Burg war damals ein allodiales Gut. Dieser Jordaen war der erste Herr von Echteld aus dem Geschlecht Wijhe, das sich für die nächsten fünf Jahrhunderte auf der Burg nachweisen lässt. Otto von Wijhe, der siebte Herr von Echteld, geriet in Konflikt mit Barend von Wees über einen Teichbruch. Der Herzog von Geldern sprach Recht zwischen beiden. Er ließ Otto von Wijhe als Gefangenen nach Wageningen abführen und das Haus Wijenburg wurde durch Brand zerstört und die Gräben zugeschüttet. 1495 musste Otto die Burg als Offenhaus an den Herzog von Geldern übertragen, weil er es den Burgundern zur Verfügung gestellt hatte. Die Wijenburg wurde ein Lehnsgut. Der Sohn Ottos von Wijhe, Jasper, und sein Enkel, Otto, versuchten die Wijenburg als ein allodiales Gut zu behalten und setzten alles daran eine Belehnung zu verzögern. Letztendlich wurde Otto von Wijhe, der Enkel des ersten Ottos, mit der Burg als Erbe seiner Eltern belehnt. Bis 1751 gehörte die Wijenburg die Familie Wijhe. In diesem Jahr gelangte die Burg durch Heirat an Willem von Wassenaar. Die Burg blieb in den Händen der Familie Wassenaar bis 1817. Ab diesem Jahr war die Wijenburg im Besitz der Familie von Balveren. Diese Familie verkaufte die Burg wegen der hohen Unterhaltungskosten 1928 an Baron B. F. Verschuer. Baron Verschuer verschenkte die Wijenburg 1956 an die Stiftung “Vrienden der Geldersche Kasteelen”. Die Burg wurde Ende der 1950er Jahre restauriert.

Bauentwicklung:

De oudste fase van de Wijenburg is het middelste deel van de zuidoostelijke vleugel. Dit was rond 1300 of eerder een rechthoekige ruimte van 6,5 bij 8 meter. Het muurwerk ervan is op de verdieping 40 tot 50 centimeter dik. Aan het einde van de veertiende of het begin van de vijftiende eeuw breidde men dit huis uit en dit nieuwe deel fundeerde men dieper dan het reeds bestaande gedeelte van de zuidoostvleugel. Men verzwaarde de noordwestelijke muur van het oudste gedeelte en zette deze muur voort in noordoostelijke richting, waardoor deze muur aansloot bij de ingangstoren uit dezelfde periode. Ook bouwde men een ringmuur. In de veertiende en vijftiende eeuw vulde men later de ruimte tussen de ingangstoren en het oudste gedeelte. Tenslotte bouwde men een vleugel langs de zuidzijde van de binnenplaats. Door al deze ingrepen ontstond er een L-vormige vleugel binnen een rechthoekig grondplan met een binnenplaats op het noordwesten van het complex. Van de poorttoren bevindt zich de helft buiten de noordelijke ringmuur en de helft binnen die ringmuur, waarbij de oostmuur van de poorttoren aansluit op de noordoostvleugel. In 1492 woedde er een brand in de Wijenburg. Rond 1500 bouwde men vervolgens een noordwestvleugel tussen de westmuur van de poorttoren en de noordmuur van de zuidvleugel. In het midden van de zestiende eeuw bouwde men op de resterende binnenplaats een trappenhuis. In dezelfde eeuw overkluisde men de kelders en verhoogde men de vloeren. Ook bracht men banden en blokken aan van mergelsteen. Het interieur heeft men in de achttiende eeuw ingrijpend veranderd om het huis beter bewoonbaar te maken. Zo liet de familie van Wassenaer de keuken naar de kelder verplaatsen en de binnenplaats overdekken. Boven de binnenplaats bracht men een lichtkoepel aan. Hierna liet men de vertrekken rond de voormalige binnenplaats op de nieuwe hal uitkomen. Rond het kasteel liep aan drie zijden een gracht. Die gracht scheidde tot in de negentiende eeuw de hoofd- en voorburcht van elkaar. De voorbucht lag ten noorden van de hoofdburcht. Op de voorburcht stonden twee bouwhuizen in de achttiende en negentiende eeuw. Nu staat alleen het oostelijke bouwhuis er nog, dat er nog uitziet zoals in de achttiende en vroege negentiende eeuw. Tegen dit bouwhuis staat een vierkante toren. Deze toren dateert wellicht nog uit de zestiende eeuw, gezien het muurwerk en ook het bouwhuis zelf bevat resten van ouder muurwerk. In 1957 begon men met de restauratie van de Wijenburg.

Baubeschreibung:

De hoofdburcht meet, met uitzondering van de grachten, ongeveer 24 bij 20 meter. Het kasteel heeft een ringmuur.
De oudste fase van de Wijenburg is het middelste deel van de zuidoostelijke vleugel. Dit was rond 1300 een rechthoekige ruimte van 6,5 bij 8 meter. Het muurwerk ervan is op de verdieping 40 tot 50 centimeter dik.
De ruimte tussen de ingangstoren en het oudste gedeelte is opgevuld. Een vleugel is langs de zuidzijde van de binnenplaats gebouwd. Door al deze ingrepen ontstond er een L-vormige vleugel binnen een rechthoekig grondplan met een binnenplaats op het noordwesten van het complex. Van de poorttoren bevindt zich de helft buiten de noordelijke ringmuur en de helft binnen de ringmuur, waarbij de oostmuur van de poorttoren aansluit op de noordoostvleugel. De noordwestvleugel is tussen de westmuur van de poorttoren en de noordmuur van de zuidvleugel gebouwd.
De Wijenburg wordt omringd door twee grachten. Op de voorburcht staat nog slechts één van de twee bouwhuizen.

Baugeschichte und -beschreibung
Der älteste Teil der Wijenburg ist das Mittelteil des Südostflügels. Es handelt sich um einen rechteckigen Raum (Seitenlänge 6,5 x 8 m) aus der Zeit um 1300. .Die Mauerstärke dieses Gebäudes im ersten Stock beträgt noch immer 40 bis 50 cm. Den Raum zwischen dem Eingangsturm und dem ältesten Bauteil der Burg hat man mit einem Flügel entlang der Südseite des Innenplatzes geschlossen. Es entstand ein L-förmiger Flügel innerhalb eines rechteckigen Grundplans mit Innenhof im Nordwesten. Die Hälfte des Pfortenturmes befindet sich außerhalb der nördlichen Ringmauer. Die östliche Mauer des Pfortenturmes schließt an den Nordostflügel an. Der Nordwestflügel ist zwischen der Westmauer des Pfortenturmes und der Nordmauer der Südflügel erbaut worden.
1492 wurde die Wijenburg von einem Feuer vernichtet. Um 1500 erbaute man die Nordwestflügel zwischen die Westmauer des Pfortenturmes und die Nordmauer der Südflügel. Mitte des sechzehnten Jahrhunderts baute man ein Treppenhaus auf dem verbleibenden Innenhof. Auch wurde die Burg in dieser Zeit mit Zierakzenten aus Mergelstein versehen. Im 18. Jh. beauftragte die Familie von Wassenaer einen Umzug der Küche in der Keller und der Innenhof wurde überdacht. Als das vollendet war, richtete man alle Räume auf den überdachten Innenhof aus.
Bis ins 19. Jh. wurden die Haupt- und Vorburg durch einen Graben voneinander getrennt Die Vorburg,in der im 18. und 19. Jh. zwei Bauernhäuser errichtet wurden, befand sich nördlich der Hauptburg. Jetzt existiert nur noch das östliche Bauhaus. An dieses Gebäude hat man im 16. Jh. einen viereckigen Turm angebaut. 1957 begann man mit der Sanierung der Anlage. Das Areal der Hauptburg misst 24 x 20 m. .
W.L. und L. v.d. W.