EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Wijnestein

Geschichte:

Wijnestein werd voor het eerst genoemd in 1382, wanneer Floris van Jutphaas het huis en het bijbehorende goed in leen houdt van de bisschop van Utrecht. Hij droeg het in 1416 over aan zijn schoonzoon Willem van Lockhorst, die het op zijn beurt in 1422 overdeed aan Alert van den Wael, een familielid van zijn schoonmoeder Wendelmoede van den Wael. In 1430 vererfde Wijnestein op Alerts zoon Willem, en in 1434 op zijn broer Herberen. In 1445 kwam het vervolgens weer in handen van de dochter van Floris van Jutphaas, Agnes van Jutphaas, en haar man Willem van Lockhorst. Zijn droegen het in 1450 over aan Bartholomeus van Jutphaas, wiens zoon Floris er in 1457 mee beleend werd, hoewel hij nog minderjarig was. Vermoedelijk is Wijnestein in de Stichts-Hollandse oorlog van 1481-1483 verwoest. Floris deed het in 1500 van de hand, en na nogmaals van eigenaar te zijn gewisseld, kwam het in 1508 in handen van Henrick Taets. Het vererfde op zijn neef Johan van Eck, maar Henrick's zonen, Bartholomeus en Henrick vochten deze vererving aan. Uiteindelijk kwam het huis in handen van Henrick. In deze periode raakte het huis in verval, mede doordat Henrick zich op Werkendam vestigde. Uiteindelijk werd het in 1606 verkocht aan Peter van der Burg en zijn vrouw Delania van Sneek. Het vererfde in 1627 op hun oudste zoon François, en na diens dood in 1648 op de tweede zoon Peter. Peter liet op zijn beurt het huis na aan zijn weduwe en twee zonen, Peter en Cornelis François. Na de dood van zijn moeder in 1703 en van zijn broer in 1705 kwam het huis in handen van Cornelis François. Hij was de laatste eigenaar die het huis bewoonde. Het vererfde op verre familieleden die het huis verder lieten vervallen. Uiteindelijk kwam het in handen van Margareta Maria van der Burg, die het bij haar dood in 1742 naliet aan een groep neven en nichten. Zij verkochten het in 1753 aan Jan Jacob de Geer, van het naburige Rijnhuizen. Het jaar daarop liet deze Wijnestein slopen.

Bauentwicklung:

Archeologisch weerstandsonderzoek heeft aangetoond dat Wijnestein vermoedelijk op een gegeven moment een zaaltoren is geweest met twee vertrekken, de een 5 x 5 m. binnenwerks, de ander 5 x 8 m. Het huis is vervolgens, vermoedelijk aan het eind van de veertiende eeuw of het begin van de vijftiende, verbouwd naar het huis zoals het onder andere is afgebeeld op de kaart van Verstralen (1626) en de tekening van Roelant Roghman (1646). Het bestond uit twee rechthoekige bouwblokken, evenwijdig aan elkaar, met evenwijdige zadeldaken tussen bakstenen trapgevels, met aan de westzijde nokschoorstenen. Beide bouwblokken bestonden uit twee woonlagen en een onderhuis. Het achterste bouwblok was aan de westzijde langer dan het voorste, waardoor het mogelijk was op de noordwesthoek een kleine binnenplaats aan te leggen. In het eerste kwart van de zeventiende eeuw is nog een verbouwing uitgevoerd, zoals af te leiden valt uit de aanwezigheid van een versierde toegangspoort met geblokte pilasters, fries en een gebroken halfrond fronton. Uiteindelijk is het huis in 1754 gesloopt.

Baubeschreibung:

Op basis van archeologisch weerstandsonderzoek is vastgesteld dat Wijnestein vermoedelijk een zaaltoren is geweest met twee vertrekken, de een 5 x 5 m. binnenwerks, de ander 5 x 8 m. Het huis is vervolgens verbouwd naar het huis, zoals het is afgebeeld op 17e en 18e eeuwse afbeeldingen. Het bestond uit twee rechthoekige bouwblokken, evenwijdig aan elkaar, met evenwijdige zadeldaken tussen bakstenen trapgevels, met aan de westzijde nokschoorstenen. Beide bouwblokken bestonden uit twee woonlagen en een onderhuis. Het achterste bouwblok was aan de westzijde langer dan het voorste, waardoor het mogelijk was op de noordwesthoek een kleine binnenplaats aan te leggen.