EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Leiden, de Burcht van

Geschichte:

In 1108 wordt er voor het eerst melding gemaakt van een burggraaf van de Burcht van Leiden: Adelwin Castellanus. Deze Adelwin was een ambtenaar-leenman van de graaf van Holland. Het vermoeden bestaat dan ook dat de Burcht te Leiden is gebouwd in opdracht van de Hollandse graaf. In de dertiende eeuw worden als burggraven leden uit het geslacht Van Cuyk in de bronnen vermeld. In 1360 wordt Dirk van Wassenaer als burggraaf genoemd en in de zestiende eeuw komt dit ambt via een huwelijk tussen Maria van Wassenaer en Jaques van Ligne in handen van het geslacht De Ligne. Claude Lamoral, prins de Ligne, verkoopt de Leidse Burcht met het bijbehorende burggraafschap in 1651 noodgedwongen aan de stad Leiden voor 70.000 gulden.

Bauentwicklung:

De huidige motte van Leiden is niet de eerste heuvel op deze plaats. In de motte zijn sporen teruggevonden van tenminste vier bewoningslagen. Uit C14 dateringen, die voor twee van de vier bewoningslagen zijn gedaan, blijkt dat er in de tiende eeuw op de plaats van de Leidse Burcht een eerste heuvel werd opgeworpen. Ook uit de grondopbouw van de huidige motte valt af te leiden dat de eerste heuvel nog voor de overstromingen van de elfde en twaalfde werd aangelegd. Rond het jaar 1000 heeft er mogelijk op deze eerste heuvel een houten gebouw gestaan. In de elfde eeuw werd de eerste heuvel verschillende keren opgehoogd en rond 1050 werd deze heuvel opnieuw voorzien van een houten gebouw. De ringmuur met kantelen op de motte werd vermoedelijk in de eerste helft van de twaalfde eeuw gebouwd. Hierbij maakte men gebruik van tufsteen. In 1203 raakte de ringmuur ernstig beschadigd. De Burcht werd hierna hersteld met behulp van kloostermoppen. Vermoedelijk is er bij de Leidse Burcht ook sprake geweest van een voorburcht. De ligging van die vermoedelijke voorburcht is nog niet precies vastgesteld, maar een voorburcht aan de noordwestelijke zijde van de motte is een mogelijkheid. In het noordwestelijke gedeelte van de ringmuur bevindt zich de oudste toegangspoort en ten westen van de Burcht heeft men de palen van een twaalf meter lange brug teruggevonden. In later eeuwen werd er op de motte binnen de ringmuur een stenen toren gebouwd. De functie van deze toren, vermeld in bronnen uit de veertiende en vijftiende eeuw, is nog onbekend. Uit rekeningen kan worden opgemaakt dat er in de zestiende en zeventiende eeuw regelmatig herstelwerkzaamheden aan de Burcht plaatsvonden. Zo werd er in de periode 1649-1651 een doolhof op de Leidse Burcht aangelegd. Na 1651 voorzag men de Burcht van een nieuwe toegangspoort in de zuidelijke ringmuur. Het stadsbestuur wilde een fraaie entree tot de Burcht. In natuursteen werd om de poort een omlijsting van wapenstenen aangebracht en ook het stadswapen van de stad Leiden. Onder aan de burchtheuvel werd een houten poort geplaatst, waarbij de decoratie verzorgd werd door beeldsnijder Claas Kaaskamer. De schilder Marcus Leopoldus schilderde op de deur in de poort een landschap in perspectief. In 1658-1659 werd door Willem van der Helm een nieuwe toegangspoort tot het burchtterrein gebouwd, naar een ontwerp van stadsmetselaar Van Noort. Dit ontwerp werd door Pieter Post in juli 1658 aangepast. De poort werd bekroond met een leeuw, die door Rombout Verhulst werd vervaardigd. In 1693 werd de Burcht ingericht als waterreservoir om de nieuwe 'Visfontein' op de Vismarkt in Leiden van water te voorzien. In 1747 werd op het terrein van de Burcht zelf ook een fontein aangelegd. In 1733 werd het zuidelijke deel van de ringmuur opnieuw opgetrokken en in de tweede helft van de zeventiende eeuw werd het noordelijke gedeelte van de ringmuur met de weergang vernieuwd. In 1882 vonden er opnieuw herstelwerkzaamheden plaats, waarbij ook de kantelen werden verlaagd. Een uitgebreide restauratie volgde in 1889. Stadsarchitect Knuttel verplaatste hierbij op basis van foutieve veronderstellingen de oude toegangspoort in de ringmuur een travee naar het oosten. Er werd toen in het westelijke gedeelte van de Burcht een nieuwe toegang gemaakt. De noordzijde van de ringmuur werd helemaal opnieuw opgebouwd. Tijdens de restauraties van 1964-1965 en 1969-1970 werden de wijzigingen van Knuttel weer grotendeels ongedaan gemaakt. Het maaiveld binnen de ringmuur werd 80 cm verlaagd en daarmee weer op het middeleeuwse niveau gebracht. In de zomer van 2005 raakte de Leidse Burcht beschadigd als gevolg van veranderingen in het grondwaterniveau. Het gevolg was een scheur in de ringmuur van de Burcht.

Baubeschreibung:

De Burcht van Leiden is een van de best bewaarde voorbeelden van een mottekasteel en heeft een doorsnede van ongeveer 35,5 m. De ringmuur met kantelen op de motte werd oorspronkelijk met tufsteen gebouwd en is daarna hersteld met behulp van kloostermoppen.
Uit 1651 dateert de toegangspoort in de zuidelijke ringmuur. In het noordwestelijke gedeelte van de ringmuur bevindt zich echter de oorspronkelijke toegangspoort. De toegangspoort tot het burchtterrein werd in 1658-1659 vervaardigd naar een ontwerp van Willem van der Helm. De leeuw die deze poort bekroont, werd in 1662 gemaakt door Rombout Verhulst.

Arch-Untersuchung/Funde:

Er zijn opgravingen uitgevoerd in 1949, 1969 en 1970. Bij deze opgravingen is ook neolithisch materiaal gevonden. Er is een kaart waarop de sleuven staan aangegeven, die bij de verschillen opgravingen zijn gegraven. De kaart dateert uit 1996 en berust bij de Dienst Bouwen en Wonen van de gemeente Leiden (Afgebeeld in Van der Vlist 2001, 75).