EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Engelenburg

Geschichte:

In 1468 werd de Engelenburg voor het eerst genoemd in de leenregisters. Johan van Herwijnen Johanszoon werd toen door de hertog van Gelre beleend met 'een huys ende voorgeborcht, met sijnen cingel, gheiten Engelborch' en enkele andere goederen in Herwijnen. Waarschijnlijk was deze Johan ook de bouwer van het huis, aangezien hij in 1430 ook al met deze goederen beleend werd, maar er toen nog geen sprake was van een huis. Hij werd in 1486 op de Engelenburg opgevolgd door Gijsbert van Herwijnen, die het in 1522 verkocht aan het echtpaar Reinier van Bern en Merel van Rossum. Hierna werd het leen gesplitst: Reinier droeg zijn rechten in 1550 over aan Dirk van Plettenburg, en de helft van huis en hofstad vererfde in 1552 gedeeltelijk op Dirk Swertschey. In 1553 werd Maria van Hillensberg ook met een gedeelte van huis en hofstad beleend, dat zij dezelfde dag nog overdroeg aan haar neef Dirk Swerschey. De helft van Merel van Rossum vererfde op haar zoon Walraven van Gent. Blijkbaar is er toen onenigheid ontstaan over het bezit van deze lenen, aangezien de belening in 1603 aldus luidt: 'Johan van Gent, heer tot Oyen ende Dieden, als erve sijner moder joffrou Elisabet van Raesfelt beleent sijnde met den leene Engelenborch den 22 Octobris 1603, verclaert dat na eyndinge aller geschillen sijner moeder [=Elisabeth van Raesfelt, weduwe van Dirk van Plettenburg] voor en hij na wederom in volle besit des alingen leens voorn. gecommen sijn, ende dat het also nyet meer twee maer een leen sij.' Johans zoon Willem, zelf in 1616 met Engelenborg beleend, verkocht het vier jaar later aan Pieter de Graeff. Deze droeg het vervolgens in 1643 over aan zijn neef Jacob Bickert. Achtereenvolgens kwam het goed in handen van diens broer Andries, waarna het vererfde op Andries' zoon Gerard. Diens erfgenaam, zijn zuster Aleida, droeg het in 1677 over aan haar schoonzoon Ernest Jacobus baron Petersen, getrouwd met Catharina Bicker. Vervolgens kwam het in 1700 in handen van Frederik Adolf, graaf van der Lipp, die het dezelfde dag nog overdroeg aan Adriaen Bout. Hij droeg het in 1723 over aan Petrus Bierman. Engelenburg bleef daarna in handen van de familie Bierman tot het in 1817 voor afbraak werd verkocht.

Bauentwicklung:

Afgaande op de oudst bekende belening lijkt het kasteel Engelenburg tussen 1430 en 1468 gebouwd. Hoe het er toen uitzag is niet bekend. De vroegste afbeelding is gemaakt door Pronk en dateert uit circa 1730. Het toont een hoofdburcht en een klein deel van de voorburcht. De hoofdburcht lijkt te bestaan uit een U-vormig complex, aan de voorzijde, de zuidwestzijde, afgesloten met een keermuur met poortgebouw. De woonvleugels tellen twee bouwlagen boven een kelder, onder zadeldaken tussen trapgevels. Het poortgebouw heeft een tentdak. De noordwestelijke vleugel bevat een lage uitbouw aan de zuidwestzijde. Op de voorburcht staat een bijgebouw met aanbouw onder een schilddak en aan de zuidwestzijde een gebouw met een trapgevel, mogelijk het poortgebouw.
Een niet gedateerde anonieme steendruk en tekening tonen een geheel ander beeld dat moeilijk te koppelen is aan de tekening uit 1730. Afgebeeld is de westzijde, waarbij het poortgebouw op de voorburcht is afgebeeld. De hoofdburcht bestaat dan uit twee evenwijdig aan elkaar gelegen, noordoost-zuidwest gerichte korte vleugels met zadeldaken tussen trap- en tuitgevels, met tegen de noordoosthoek een achthoekig torentje. De ingang van de hoofdburcht bevindt zich dan in de noordwestelijke vleugel.
Het kasteel is in 1817 voor afbraak verkocht en gesloopt. Tot 1834 is het poortgebouw van de voorburcht gehandhaafd.
In 1939 is een eerste opgraving verricht en zijn stenen gevonden met een maat van 25x12x5,5 cm. In 1981 werd een bijna twee meter brede fundering op hout gevonden, met een baksteenmaat van 28x13x6 cm. Uit beide opgravingen zijn geen nadere gegevens over de ligging en vormgeving van de gebouwen naar voren gekomen.

Baubeschreibung:

Hoe het kasteel er in de 15e eeuw uitzag is niet bekend. Op grond van de tekening van Pronk uit circa 1730 kan worden afgeleid dat het kasteel toen behoorde tot de compacte zaaltorenkastelen.
Engelenburg is zichtbaar in het landschap als een omgracht terrein van de voormalige voor- en hoofdburcht. De gracht tussen voor- en hoofdburcht is echter gedempt.

Arch-Untersuchung/Funde:

In 1939 is een eerste opgraving verricht en zijn stenen gevonden met een maat van 25x12x5,5 cm. In 1981 werd een bijna twee meter brede fundering op hout gevonden met een baksteenmaat van 28x13x6 cm. Uit beide opgravingen zijn geen nadere gegevens over de ligging en vormgeving van de gebouwen naar voren gekomen.
06-09-1977, R.S. Hulst, 06/11-07-1981, Joh. Wevoordam