EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Woude, huis te

Geschichte:

Voor zover tot op heden bekend is, komt het Huis te Woude niet voor in schriftelijke bronnen. Er zijn dan ook geen directe gegevens over de bezitsgeschiedenis van het huis. Bij archeologisch onderzoek is echter gebleken dat het huis nog niet afgebouwd was toen het door de overstroming van 2 februari 1373 onder water kwam te staan. Het is daarom waarschijnlijk dat er in 1372 met de bouw van het Huis te Woude begonnen is. Vermoedelijk had Willem van der Woude Hugenzn de opdracht gegeven voor de bouw, aangezien hij tussen 1354 en 1373 goederen in de Riederwaard in leen hield van de heren van Blois. Na de overstroming van 1373 werd er niet meteen verder gegaan met de bouw. Het goed kwam in handen van Willems zoon Hugo, en in 1398 vererfde het op Willem van Minden. Blijkbaar was er onenigheid over het goed, want in april 1399 werd ook Willem van Brakel met de helft van het goed beleend. Pas in december 1399 kwam het gehele complex weer in handen van Willem van Minden. Het vererfde in 1414 op diens zoon Jan van Brakel. Waarschijnlijk heeft deze de opdracht gegeven om in 1418 weer verder te gaan met de bouw van het huis. In juni van datzelfde jaar werden de muren echter al weer omver getrokken om te voorkomen dat ze als versterking gebruikt zouden worden in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Het huis is hierna niet meer opgebouwd.

Bauentwicklung:

Met de bouw van het Huis te Woude door Willem van der Woude is in 1372 begonnen. De bouw werd verstoord doordat de Riederwaard door een overstroming onder water kwam te staan. Toen deze waard uiteindelijk weer was drooggelegd in 1418 heeft de zoon van Willem van Minden, Jan van Brakel, de afbouw ter hand genomen. Daarbij is het muurwerk deels verhoogd, maar nog tijdens de bouw zijn de muren in de Hoekse en Kabeljauwse twisten, waarschijnlijk door de Hoeken, omver getrokken. Bij een volgende overstroming, de St. Elisabethsvloed in 1421, is het huis, of wat daarvan over was, verdwenen onder een laag klei. In 1968-1969 zijn de overblijfselen van het Huis te Woude opgegraven. Daarbij zijn de omgetrokken muren in de gracht teruggevonden. Uit het onderzoek is gebleken dat het ging om een omgracht huis met een maat van 19,6 x 15,1 meter. Het was in de lengterichting (noord-zuid) op souterrainniveau in tweeën gedeeld door een muur. Op grond van deze muur en twee latrinekokers in de zuidoosthoek gaat Hoek (1970) ervan uit dat het huis in voltooide toestand zou hebben bestaan uit twee delen: een oostelijk deel van drie bouwlagen en een westelijk deel van een bouwlaag met een kleine kelder. Het kan ook zijn dat het huis in zijn geheel drie bouwlagen hoog had moeten worden, waarbij dan de muur in het souterrain als ondersteuning gediend kan hebben voor standvinken op de bovenliggende verdiepingen.
Het souterrain met de kleine kelder en de waterput aan de zuidzijde heeft waarschijnlijk dienst gedaan als dienstruimte en opslag, de daarboven gelegen verdieping bevatte het woongedeelte. Hiervan zijn een schouw en een venster met banken teruggevonden. De tweede verdieping zal bedoeld zijn geweest voor de slaapvertrekken.
Rondom het kasteel lag een gracht met een breedte van 18 meter.
Van het Huis te Woude rest een geconsolideerde ruïne. Bij de ontgraving en consolidatie in 1969-1972 is het teruggevonden muurwerk gedeeltelijk hoger opgetrokken.

Baubeschreibung:

De typologie van het Huis te Woude is niet helder aan te geven. Er zijn meerdere mogelijkheden te noemen op basis van de beschikbare informatie. Het kan gaan om een zaalbouw met 1 grote kap, of om twee zaalbouwen naast elkaar met twee kappen in langsrichting.
De hoofdburcht van het Huis te Woude had een maat van 19,6 x 15,1 meter. Deze maat is ontleend aan het archeologisch onderzoek in 1968-1969. Het huis was in de lengterichting (noord-zuid) op souterrainniveau in tweeën gedeeld door een muur. Op grond van deze muur en twee latrinekokers in de zuidoosthoek gaat Hoek (1970) ervan uit dat het huis in voltooide toestand zou hebben bestaan uit twee delen: een oostelijk deel van drie bouwlagen en een westelijk deel van een bouwlaag met een kleine kelder. Het kan ook zijn dat het huis in zijn geheel drie bouwlagen hoog had moeten worden, waarbij dan de muur in het souterrain als ondersteuning gediend kan hebben voor standvinken op de bovenliggende verdiepingen.
Het souterrain met de kleine kelder en de waterput aan de zuidzijde heeft waarschijnlijk dienst gedaan als dienstruimte en opslag, de daarboven gelegen verdieping bevatte het woongedeelte. Hiervan zijn een schouw en een venster met banken teruggevonden. De tweede verdieping zal bedoeld zijn geweest voor de slaapvertrekken. Rondom het kasteel lag een gracht met een breedte van 18 meter.

Arch-Untersuchung/Funde:

In 1968-69 zijn, in opdracht van de gemeente Rotterdam, de overblijfselen van het Huis te Woude opgegraven. Daarbij zijn de omgetrokken muren in de gracht teruggevonden. Uit het onderzoek is gebleken dat het ging om een omgracht huis met een maat van 19,6 x 15,1 meter. Het was in de lengterichting (noord-zuid) op souterrainniveau in tweeën gedeeld door een muur.