EBIDAT - Die Burgendatenbank

Eine Initiative der Deutschen Burgenvereinigung Menu

Leyenburg

Geschichte:

In 1329 werd Arnout van Heukelum door de graaf van Holland beleend met het huis Merenburg, dat waarschijnlijk al vrij snel daarna Leyenburg is gaan heten. In 1374 werd het huis expliciet voor het eerst met deze naam aangeduid, wanneer het in handen kwam van Jan van Leyenberg. Diens vader, Hubert, noemde zich echter ook al 'Van Leyenberg'. Het huis bleef in handen van de familie Van Leyenberg tot 1448, toen het vererfde op Arnout van Zwieten, zoon van Johanna van Leyenburg en Dirk van Zwieten. Arnouts (achter) kleinzoon Joost van Zwieten droeg het vervolgens op 20 mei 1522 over aan mr. Vincent Cornelisz., eerste meester van de rekeningen en tresorier van de charters en registerkamer van Holland. Hij verkocht het aan Gerard van Arkel, heer van Heukelum, Waardenburg etc. Leyenburg bleef in bezit van de familie Van Arkel tot 1607, toen Elisabeth van Arkel het goed overdroeg aan haar zoon Thomas van Thiennes. Het vererfde vervolgens in 1640 op diens zoon René van Thiennes. Het is (nog) niet bekend wie het goed hierna heeft bezeten. Van der Aa (1841) meldt dat in zijn tijd de gronden waar Leyenburg gestaan had in bezit waren van J.C.W. Fabricius van Leijenburg.

Bauentwicklung:

Over het kasteel Leyenburg is alleen iets bekend door de vondst van een stuk muur in 1961 (baksteenformaat 29x15x7) en de opgraving in 1963/64. Het onderzoek bracht toen een vierkante voorburcht en een rechthoekig hoofdgebouw aan het licht. Het kasteel, gelegen op een verhoging en vermoedelijk daterend uit de 14de eeuw, bevatte eerst aan de noordzijde een voorburcht en deze is in het begin van de 15de eeuw vervangen door een voorburcht aan de zuidzijde. De hoofdburcht bevatte tenminste drie bouwfasen. Zij was omgeven door een ringmuur met weergang op spaarbogen, vermoedelijk uit het eind van de 15de eeuw. Aan de oostzijde bevond zich een zware toren, die dateerde uit de derde bouwfase. De noordgevel bevatte in oorsprong de ingang. Naast deze ingang heeft men al spoedig een ronde toren gebouwd ter verdediging. Na de verplaatsing van de voorburcht is de ingang verplaatst. Van de oudste fase is bijna niets teruggevonden: deze fase is afgebroken en het afkomend materiaal is hergebruikt voor de funderingen van nieuw bouwwerk.
Wanneer het kasteel is gesloopt is niet bekend. Het terrein is in 1910 geëgaliseerd.

Baubeschreibung:

Hoewel het terrein wordt aangeduid op de kadastrale minuut van 1826 zijn er geen exacte maten aan te ontlenen. Het kasteelterrein wordt daar afgebeeld als een rechthoekig vlak van 64 x 54 m. Daaromheen ligt een terrein met afgeronde hoeken van 178 x 132 m. Mogelijk vormde het eerste terrein het complete kasteel met hoofd- en voorburcht.
Het genoemde onderzoek in 1963/64 bracht een vierkante voorburcht en een rechthoekig hoofdgebouw aan het licht. Het kasteel, gelegen op een verhoging en vermoedelijk daterend uit de 14de eeuw, bevatte eerst aan de noordzijde een voorburcht en deze is in het begin van de 15de eeuw vervangen door een voorburcht aan de zuidzijde. De hoofdburcht was omgeven door een ringmuur met weergang op spaarbogen, vermoedelijk uit het eind van de 15de eeuw. Aan de oostzijde bevond zich een zware toren. De noordgevel bevatte in oorsprong de ingang. Naast deze ingang heeft men al spoedig een ronde toren gebouwd ter verdediging. Na de verplaatsing van de voorburcht is de ingang verplaatst.

Arch-Untersuchung/Funde:

Opgraving in 1963/64 door prof.dr. J.G.N. Renaud. Het onderzoek bracht toen de vierkante voorburcht en een rechthoekig hoofdgebouw aan het licht.